07. 03. 2011
depers.nl
De beul die vrij leeft

De voortvluchtige Klaas-Carel Faber (89) heeft meer op zijn kerfstok dan hij toegeeft. Nieuwe feiten benadrukken de noodzaak van zijn uitlevering aan Nederland.

Met twee kornuiten mishandelde Klaas-Carel Faber op 9 maart 1945 winkelier Pieter D. in het hoofdkwartier van de gevreesde Duitse inlichtingen- en spionageapparaat Sicherheitsdienst SD in Groningen. ‘Een hield mijn hoofd vast, terwijl de beide anderen mij met grote kracht met de vuisten op en tegen het hoofd sloegen.’

Tijdens de mishandeling viel de arrestant op de grond maar bleven de drie ‘met geweldige kracht’ tegen zijn lichaam schoppen. ‘Toen ik later weer overeind stond, moest ik op bevel van de SD’er met die zwarte trui mijn geslachtsdelen uit mijn broek halen. Daarna hebben zij mij zolang geslagen totdat ik in de hoek van de kamer op de vloer lag. Het gevolg van deze mishandeling was dat het bloed uit neus, mond en oren liep’, aldus de verklaring uit 1947 die De Pers in Duitsland kon inzien.

Op een ziekelijk manier genoot Faber van zijn beulswerk. De volgende man die werd ondervraagd zag hoe Klaas-Carel Faber ‘op zeer demonstratieve wijze’ een nieuw leertje in zijn gummistok stond te rijgen. Ook deze arrestant kreeg klappen te incasseren.

Arrestatiebevel

De in Haarlem geboren Klaas-Carel Faber woont momenteel als gepensioneerd administratief medewerker bij de Audi-autofabrieken in het Beierse Ingolstadt. Een keurige heer met grijs haar die weinig contact zoekt, volgens de buren in zijn lilakleurige flat. Het laatste oorlogsjaar moordde en martelde hij echter samen met zijn twee jaar oudere broer Pieter Johan tientallen verzetsmensen. Beide Fabers werden voor hun gruweldaden op 9 juni 1947 ter dood veroordeeld. Broer Piet werd in 1948 op een schietbaan in Groningen geëxecuteerd. Klaas-Carel ontsnapte aan het vuurpeloton. Zijn straf werd omgezet in levenslang maar op Tweede Kerstdag 1952 glipte hij met zes andere oorlogsmisdadigers uit de Koepelgevangenis van Breda. Sindsdien woont hij in Duitsland.

Na eerdere vergeefse pogingen tot uitlevering heeft Nederland in november vorig jaar een Europees Arrestatiebevel uitgevaardigd waarop de Duitse justitie een dezer dagen moet reageren. Het Duitse oordeel, dat uiteindelijk in de hoogste politieke kringen wordt besloten, hangt ook deels af van de misdaden die Klaas-Carel Faber heeft gepleegd. Uit documenten blijkt nu dat hij veel meer op zijn kerfstok heeft, dan bekend is bij de Duitse autoriteiten. Zo arresteerden Klaas-Carel en zijn broer in november 1944 de ondergedoken marine-onderofficier Jan Bakker. Een getuige zag hoe de twee Fabers met een derde SD’er op Jan Bakker toesprongen.

‘Toen begonnen ze slaan en te stompen met hun handen, terwijl een van die twee Hollandse SD’ers een gummiknuppel in zijn hand had en daar Jan Bakker op een gegeven moment mee op zijn lichaam sloeg.’ Het verhoor hield uren aan en kwam aan een einde toen Bakker voorovergebogen stond en harde klap op zijn rug kreeg. ‘Na deze slag viel Jan Bakker bewusteloos neer en is niet meer opgestaan.’

De marineman werd opgesloten in een cel van 80 bij 80 centimeter. Zijn nieren waren gescheurd en hij kon zijn urine niet meer ophouden. Gewikkeld in een deken werd hij twee dagen later weggevoerd en in Noordbergum langs de kant van de weg doodgeschoten.

De gebroeders Faber maakten deel uit van het SD-Referaat IVa dat zich toelegde op het bestrijden van terrorisme en sabotage tegen de bezetters. Volgens het standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van dr. Lou de Jong trad geen Duits Einsatzkommando ‘wilder en onbeheerster op dan het Groningse.’ Alle middelen waren geoorloofd.

Kweker Kornelis ter L. uit Zuidwolde kwam op 26 januari 1945 in handen van de SD. Bij het verhoor moest hij over een bureau liggen. Na eerst te zijn behandeld te zijn met gummiknuppels en een stoelpoot en een zweep moest hij vervolgens een half uur op de gang staan met zijn neus tegen de muur waarbij hij tweemaal flauwviel. Toen haalde Faber –Klaas-Carel of Pieter – welke is niet bekend, hem naar de badcel. ‘In deze badcel moest ik mij helemaal uitkleden. Vervolgens moest ik in een badkuip vol koud water gaan liggen. Faber heeft mij toen driemaal een poos met het hoofd onder water gehouden.’ Daarna moest hij tweemaal vijftig diepe kniebuigingen maken, wat zeer pijnlijk was door de vele bloeduitstortingen. ‘Dat noemden de SD’ers pompen’. Zijn vader en broer werden op dezelfde manier behandeld.

Aantekenboekje

Een aantekenboekje van beide broers Faber uit de negen maanden dat ze in actie waren bij de Groningse SD meldt de namen van zo’n tweehonderd verdachte personen die deelnamen aan het gewapend verzet, in het verboden bezit waren van een radio of illegale kranten rondbrachten. De meeste namen zijn doorgekruist met twee rode strepen.

Het boekje, nu in het archief van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen, meldt in enkele gevallen ook de verschoten munitie. Zo staat op 28 oktober 1944: ‘Westerborgh, 5-karabijnpatronen’. Het betrof de executie van naar schatting zeven gevangenen in het kamp Westerbork waaraan ook beide broers deelnamen. Het is de enige executie die Klaas-Carel heeft toegegeven. Duitse SD-collega’s wijzen hem echter ook aan als deelnemer aan een executie in Exloo op 19 september waarbij vijf burgers zonder vorm van proces werden doodgeschoten.

SD’er Helmuth Schäper getuigt: ‘Ik heb gezien dat Piet Faber, twee arrestanten en zijn broer Carel één doodschoot.’ Ook bij een massamoord op elf mensen in het Drentse Norg, vlak voor de bevrijding op 8 april, wijzen collega’s Klaas-Carel Faber aan als deelnemer. Dezelfde Helmuth Schäper: ‘Ik ben ervan overtuigd dat ook Klaas Faber een van de mensen heeft doodgeschoten.’

Afscheidsbrief

Om de haverklap werd Klaas-Carel ingezet bij het arresteren of het assisteren bij het doodschieten van personen, zoals bij de ondergedoken politieagent Roelf Pentiga op 4 december 1944. Volgens de Duitse stukken, die kopieën en vertalingen zijn van Nederlandse verhoren, hoorde Pentiga pas op de plek dat hij zou worden doodgeschoten. Een afscheidsbrief mocht hij niet schrijven. Geen van de slachtoffers van Klaas-Carel Faber heeft ooit vrouw of ouders een vaarwel kunnen schrijven.

Op 8 december 1944 assisteert Klaas-Carel Faber bij de terechtstelling van vijf personen in het Friese Bedum. Bij de Sommernacht Action in de nacht van 31 maart op 1 april 1945 arresteerde Faber W. Berg uit Borgercompagnie en A. Bosscher uit Sappermeer. Ook zij werden zwaar mishandeld en doodgeschoten.

Na de oorlog verzuchtte een politiefunctionaris, belast met het vastleggen van de verklaringen, dat veel mensen de behandeling van mensen als Klaas-Carel Faber simpelweg niet overleefden: ‘Veilig kan worden aangenomen, dat de meeste mensen die ernstig door de SD’ers zijn mishandeld, om het leven zijn gekomen.’

depers.nl