De voortvluchtige Klaas-Carel Faber (89) heeft meer op zijn
kerfstok dan hij toegeeft. Nieuwe feiten benadrukken de
noodzaak van zijn uitlevering aan Nederland.
Met twee kornuiten mishandelde Klaas-Carel
Faber op 9 maart 1945 winkelier Pieter D. in het hoofdkwartier
van de gevreesde Duitse inlichtingen- en spionageapparaat
Sicherheitsdienst SD in Groningen. ‘Een hield mijn hoofd
vast, terwijl de beide anderen mij met grote kracht met de
vuisten op en tegen het hoofd sloegen.’
Tijdens de mishandeling viel de arrestant
op de grond maar bleven de drie ‘met geweldige kracht’ tegen
zijn lichaam schoppen. ‘Toen ik later weer overeind stond,
moest ik op bevel van de SD’er met die zwarte trui mijn geslachtsdelen
uit mijn broek halen. Daarna hebben zij mij zolang geslagen
totdat ik in de hoek van de kamer op de vloer lag. Het gevolg
van deze mishandeling was dat het bloed uit neus, mond en
oren liep’, aldus de verklaring uit 1947 die De Pers in Duitsland
kon inzien.
Op een ziekelijk manier genoot Faber
van zijn beulswerk. De volgende man die werd ondervraagd
zag hoe Klaas-Carel Faber ‘op zeer demonstratieve wijze’
een nieuw leertje in zijn gummistok stond te rijgen. Ook
deze arrestant kreeg klappen te incasseren.
Arrestatiebevel
De in Haarlem geboren Klaas-Carel
Faber woont momenteel als gepensioneerd administratief medewerker
bij de Audi-autofabrieken in het Beierse Ingolstadt. Een
keurige heer met grijs haar die weinig contact zoekt, volgens
de buren in zijn lilakleurige flat. Het laatste oorlogsjaar
moordde en martelde hij echter samen met zijn twee jaar oudere
broer Pieter Johan tientallen verzetsmensen. Beide Fabers
werden voor hun gruweldaden op 9 juni 1947 ter dood veroordeeld.
Broer Piet werd in 1948 op een schietbaan in Groningen geëxecuteerd.
Klaas-Carel ontsnapte aan het vuurpeloton. Zijn straf werd
omgezet in levenslang maar op Tweede Kerstdag 1952 glipte
hij met zes andere oorlogsmisdadigers uit de Koepelgevangenis
van Breda. Sindsdien woont hij in Duitsland.
Na eerdere vergeefse pogingen tot
uitlevering heeft Nederland in november vorig jaar een Europees
Arrestatiebevel uitgevaardigd waarop de Duitse justitie een
dezer dagen moet reageren. Het Duitse oordeel, dat uiteindelijk
in de hoogste politieke kringen wordt besloten, hangt ook
deels af van de misdaden die Klaas-Carel Faber heeft gepleegd.
Uit documenten blijkt nu dat hij veel meer op zijn kerfstok
heeft, dan bekend is bij de Duitse autoriteiten. Zo arresteerden
Klaas-Carel en zijn broer in november 1944 de ondergedoken
marine-onderofficier Jan Bakker. Een getuige zag hoe de twee
Fabers met een derde SD’er op Jan Bakker toesprongen.
‘Toen begonnen ze slaan en te stompen
met hun handen, terwijl een van die twee Hollandse SD’ers
een gummiknuppel in zijn hand had en daar Jan Bakker op een
gegeven moment mee op zijn lichaam sloeg.’ Het verhoor hield
uren aan en kwam aan een einde toen Bakker voorovergebogen
stond en harde klap op zijn rug kreeg. ‘Na deze slag viel
Jan Bakker bewusteloos neer en is niet meer opgestaan.’
De marineman werd opgesloten in een cel van 80 bij 80 centimeter. Zijn nieren
waren gescheurd en hij kon zijn urine niet meer ophouden.
Gewikkeld in een deken werd hij twee dagen later weggevoerd
en in Noordbergum langs de kant van de weg doodgeschoten.
De gebroeders Faber maakten deel uit van het SD-Referaat IVa dat zich toelegde
op het bestrijden van terrorisme en sabotage tegen
de bezetters. Volgens het standaardwerk Het Koninkrijk
der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van dr.
Lou de Jong trad geen Duits Einsatzkommando ‘wilder
en onbeheerster op dan het Groningse.’ Alle middelen
waren geoorloofd.
Kweker Kornelis
ter L. uit Zuidwolde kwam op 26 januari 1945 in
handen van de SD. Bij het verhoor moest hij over
een bureau liggen. Na eerst te zijn behandeld te
zijn met gummiknuppels en een stoelpoot en een zweep
moest hij vervolgens een half uur op de gang staan
met zijn neus tegen de muur waarbij hij tweemaal
flauwviel. Toen haalde Faber –Klaas-Carel of Pieter
– welke is niet bekend, hem naar de badcel. ‘In
deze badcel moest ik mij helemaal uitkleden. Vervolgens
moest ik in een badkuip vol koud water gaan liggen.
Faber heeft mij toen driemaal een poos met het hoofd
onder water gehouden.’ Daarna moest hij tweemaal
vijftig diepe kniebuigingen maken, wat zeer pijnlijk
was door de vele bloeduitstortingen. ‘Dat noemden
de SD’ers pompen’. Zijn vader en broer werden op
dezelfde manier behandeld.
Aantekenboekje
Een aantekenboekje
van beide broers Faber uit de negen maanden dat
ze in actie waren bij de Groningse SD meldt de namen
van zo’n tweehonderd verdachte personen die deelnamen
aan het gewapend verzet, in het verboden bezit waren
van een radio of illegale kranten rondbrachten.
De meeste namen zijn doorgekruist met twee rode
strepen.
Het boekje, nu in
het archief van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen,
meldt in enkele gevallen ook de verschoten munitie.
Zo staat op 28 oktober 1944: ‘Westerborgh, 5-karabijnpatronen’.
Het betrof de executie van naar schatting zeven
gevangenen in het kamp Westerbork waaraan ook beide
broers deelnamen. Het is de enige executie die Klaas-Carel
heeft toegegeven. Duitse SD-collega’s wijzen hem
echter ook aan als deelnemer aan een executie in
Exloo op 19 september waarbij vijf burgers zonder
vorm van proces werden doodgeschoten.
SD’er Helmuth Schäper
getuigt: ‘Ik heb gezien dat Piet Faber, twee arrestanten
en zijn broer Carel één doodschoot.’ Ook bij een
massamoord op elf mensen in het Drentse Norg, vlak
voor de bevrijding op 8 april, wijzen collega’s
Klaas-Carel Faber aan als deelnemer. Dezelfde Helmuth
Schäper: ‘Ik ben ervan overtuigd dat ook Klaas Faber
een van de mensen heeft doodgeschoten.’
Afscheidsbrief
Om de haverklap
werd Klaas-Carel ingezet bij het arresteren of het
assisteren bij het doodschieten van personen, zoals
bij de ondergedoken politieagent Roelf Pentiga op
4 december 1944. Volgens de Duitse stukken, die
kopieën en vertalingen zijn van Nederlandse verhoren,
hoorde Pentiga pas op de plek dat hij zou worden
doodgeschoten. Een afscheidsbrief mocht hij niet
schrijven. Geen van de slachtoffers van Klaas-Carel
Faber heeft ooit vrouw of ouders een vaarwel kunnen
schrijven.
Op 8 december 1944
assisteert Klaas-Carel Faber bij de terechtstelling
van vijf personen in het Friese Bedum. Bij de Sommernacht
Action in de nacht van 31 maart op 1 april 1945
arresteerde Faber W. Berg uit Borgercompagnie en
A. Bosscher uit Sappermeer. Ook zij werden zwaar
mishandeld en doodgeschoten.
Na de oorlog verzuchtte
een politiefunctionaris, belast met het vastleggen
van de verklaringen, dat veel mensen de behandeling
van mensen als Klaas-Carel Faber simpelweg niet
overleefden: ‘Veilig kan worden aangenomen, dat
de meeste mensen die ernstig door de SD’ers zijn
mishandeld, om het leven zijn gekomen.’
depers.nl
|