De
zoon van oorlogsmisdadiger Klaas-Carel Faber wenst zijn vader
achter de tralies. Dood is ook goed.
'De deur ging nooit op slot'
De oudste zoon van de voortvluchtige
SS’er Klaas-Carel Faber vindt het ‘prima’ als zijn vader
snel wordt gepakt.
‘Ik heb me verdiept in wat hij
heeft gedaan. Ik ben er niet trots op.
Ze mogen hem opsluiten. Anders
hoop ik dat hij gauw doodgaat’, zegt de 66-jarige Faber
in zijn eerste gesprek met de media.
Op verzoek van het Nederlandse
ministerie van Justitie oordeelt de rechtbank in het Beierse
Ingolstadt binnenkort over het lot van zijn verwekker,
de laatste voortvluchtige Nederlandse nazi.
De zoon stamt uit Klaas-Carel
Fabers eerste huwelijk, met Alida Timmers uit Heemstede.
Hij is in juni 1945 geboren en woont in Nederland.
‘Ik weet sinds een jaar of tien
van zijn bestaan. Mijn moeder heeft het toen uit de doeken
gedaan. Ze vertelde dat hij politieagent was en dat ze
hem ontmoette in de trein, ergens in 1942-1943. Ze werden
verliefd.
Verder wilde ze niks over hem
zeggen. Achteraf denk ik dat ze zich er voor geschaamd
heeft. Ze was jong en hij had een vlotte babbel.’
Faber juniors herinneringen aan
zijn vader zijn vaag. ‘Ik weet alleen nog dat ik hem als
kleuter bezocht in de gevangenis van Leeuwarden.’ Als medewerker
van de staatsinlichtingen- en veiligheidsdienst van de
SS, de Sicherheitsdienst, was Klaas-Carel wegens het medeplegen
van 22 moorden veroordeeld tot de doodstraf.
Een jaar later werd dit omgezet
tot levenslang. Van een gelijkenis tussen vader en zoon
is weinig sprake. Ze hebben beiden donker haar, maar de
zoon is kleiner dan de rijzige oud- Haarlemmer.
Trillend
Het echtpaar Faber scheidde op
8 maart 1951. Een jaar later, op tweede kerstdag 1952,
ontsnapte Klaas-Carel samen met zes andere politieke delinquenten
uit de Koepelgevangenis van Breda. Sindsdien woont hij
in Duitsland. ‘Toen ik voor het eerst van zijn misdaden
hoorde, was ik zo kwaad dat ik naar Ingolstadt wilde rijden
om bij hem de deur in te trappen.
Puur uit woede. Maar ik heb het
uiteindelijk niet gedaan. Waarom weet ik niet.’
De hernieuwde confrontatie met
het verleden emotioneert hem. Trillend staat hij in de
deuropening van zijn woning. ‘Soms kan ik het uit mijn
hoofd zetten. Dan staat er weer een stuk in de krant en
wordt alles opgerakeld en dan knijpt het mijn strot dicht.’
Hij is bang voor de reacties van
buren en bekenden, al valt hem persoonlijks niks kwalijk
te nemen. Vandaar het verzoek geen initialen of woonplaats
te melden. Zijn vader is hertrouwd in Duitsland en zou
met zijn tweede, ook Nederlandse vrouw drie kinderen hebben,
maar die kent hij niet. ‘Ik heb er niets van gemerkt dat
hij ooit belangstelling heeft gehad voor mij. Gelukkig
niet. Ik voel geen enkele vader-zoon-binding.’
Joodse stiefvader
Opvallend feit is dat zijn moeder
in 1956 hertrouwt met Philippus Knorringa, een twintig
jaar oudere joodse koopman wiens 21-jarige dochter Helena
Sylvia Knorringa op 19 november 1942 in Auschwitz is vermoord.
Het huwelijk betekent geen goedmaker
voor haar eerdere verbintenis met een nazi, maar is volgens
de zoon puur uit liefde ontstaan. ‘Zij zag er armetierig
uit en had een kind.’
Zijn stiefvader, die hij als zijn
opvoeder ziet en met wie hij een goede relatie had, stierf
in 1973. Zijn moeder overleed vijf jaar geleden.
Inmiddels prijkt zijn biologische
vader als nummer één op de lijst van meest gezochte oorlogsmisdadigers
uit de Tweede Wereldoorlog van het Simon Wiesenthal Centrum.
Hoewel bijna 90 jaar heeft Klaas-Carel Faber nimmer spijt
betuigd. De zoon benadrukt dat hij de politieke ideeën
van zijn vader verafschuwt: ‘Je vraagt je af hoe die mensen
zo oud kunnen worden.
Als ik dat op mijn geweten had,
was ik al lang de pijp uit gegaan.’ depers.nl
|