zondag 4 december 2011 22:01
depers.nl
Beest contra beauty
Door: Arnold Karskens

Oorlogsmisdadiger Klaas-Carel Faber schoot mee bij de moord op de meest besproken verzetsvrouw van de Tweede Wereldoorlog, Esmée van Eeghen. Faber heeft altijd ontkend.

Hij heeft het altijd ontkend, maar de vrouw die deels model stond voor de hoofdrol in Paul Verhoevens Zwartboek is naar alle waarschijnlijkheid mede vermoord door Klaas-Carel Faber (89), de laatste voortvluchtige Nederlandse oorlogsmisdadiger. Uit onderzoek door deze krant blijkt dat Faber (89), woonachtig in het Duitse Ingolstadt, medeschuldig moet zijn aan de moord op Esmée van Eeghen. Het voornaamste bewijs daarvoor levert haar autopsierapport, opgesteld door het Pathologisch Anatomisch Laboratorium in Groningen op 22 september 1944.

Het elf pagina’s tellende verslag beschrijft gedetailleerd de diameter van de kogels die haar lichaam hebben getroffen. Bij haar hand is een gat van 6 mm aangetroffen, bij haar kin een van 7 mm en een van 9 mm. Dit duidt op meerdere schutters die met verschillende kaliber vuurwapens schoten. Klaas-Carel Faber heeft in zijn verhoren tegenover de Nederlandse en Duitse autoriteiten na de oorlog altijd gesproken van één schutter, namelijk zijn chef, tweede luitenant SS’er Ernst Knorr. Hij en zijn broer Pieter Johan Faber waren slechts getuigen.

Nieuwe aanwijzingen voor zijn betrokkenheid kunnen leiden tot heropening van een justitieel onderzoek en mogelijk een nieuw proces tegen de meest gezochte Nederlandse oorlogsmisdadiger.

Koerierster
Zijn slachtoffer, de lange blonde Esmée Adrienne van Eeghen, is 26 jaar geworden. Ze groeit als dochter van de directeur van de Amstelbrouwerij en jonkvrouw op in het Gooi en Aerdenhout, maar raakt in de zomer van 1943 betrokken bij het verzet in Friesland. Ze helpt bij het het zoeken naar veilige schuilplaatsen voor Joodse onderduikers, bij het wegsluizen van neergestorte geallieerde vliegers en ze assisteert bij overvallen. Door haar naturelle zelfverzekerdheid werkt ze zich op als privé-koerierster van de belangrijkste provinciale knokploegleider Krijn van den Helm, waar ze een verhouding mee krijgt.

Maar er zit een speelse naïviteit aan Van Eeghen, alsof ze de consequenties van haar werkzaamheden niet kan of durft te overzien. Ze wordt verliefd op een Duitse Wehrmacht-officier, wat haar bijna de doodstraf wegens verraad oplevert door een ondergronds veemgericht. De Duitse SS-inlichtingen en spionagedienst, de Sicherheitsdienst (SD), wantrouwt Esmée eveneens en arresteert haar op 9 augustus 1944. Als de verhoren niets meer opleveren, valt het besluit haar te doden.


Esmée’s laatste reis begint op 7 september 1944. Rond 10 uur in de avond vertrekt een donkere personenauto vanaf het SD-hoofdkwartier, het Scholtenshuis, aan de Grote Markt in Groningen. De route loopt via de Oude en Nieuwe Ebbingestraat langs het Boterdiep tot aan het brede Van Starkenborghkanaal, ten noorden van de stad. Even voor 11 uur stopt de auto voorbij de Win-?sumerstraatweg. Omwonenden horen pistoolschoten, maar vanwege spertijd loopt niemand naar buiten. De volgende dag zien passanten op 100 meer afstand van de boerderij van Kroeske te Selwerd, gemeente Noorddijk, een vrouwenlichaam drijven. ‘Het hoofd stak nog juist boven het water uit’, melden waarnemers uit die tijd.

Toteskandidat
Twee getuigen van de executies zijn de Haarlemse broers Pieter Johan en Klaas-Carel Faber, gedetacheerde Nederlandse politieagenten in dienst van de SD. Klaas-Carel Faber verklaart na de oorlog tegenover zijn ondervragers dat als de auto stilstaat Esmée van Eeghen van hun Duitse chef Knorr, die de auto bestuurt, het bevel krijgt uit te stappen. Zelf stapt Knorr ook uit, trekt zijn pistool en schiet haar dood. Daarop moet een andere toteskandidat uitstappen. Dat is de 24-jarige Luitje Kremer, lid van een knokploeg, die kort daarvoor is gearresteerd. Knorr schiet ook deze man van achter neer.

Opvallend is dat beide broers er na de oorlog tegenover hun ondervragers steeds op hameren dat Klaas- Carel Faber pas na deze schoten uit de auto stapt. Dat is de uitdrukkelijke wens van broer Piet. Hem wacht voor het (mede)plegen van 27 moorden sowieso de doodstraf. Een lot dat hij zijn twee jaar jongere broer wil besparen door diens aandeel in buitengerechtelijke executies op zich te nemen, zoals ook bij de terechtstellingen in Exloo op 19 september en in Norg op 8 april 1945. Over de bewuste nacht verklaart Pieter tegenover Nederlandse rechercheurs dat hij samen met Kremer is uitgestapt en hem het genadeschot heeft gegeven. De opzet werkt. Klaas-Carel Faber krijgt uiteindelijk levenslang en ontsnapt in 1952 naar Duitsland. Daar weet hij vervolging te voorkomen door in 1954 tegenover het Landgericht in Düsseldorf zijn handen in onschuld te wassen.

Bewogen leven
Dat hij in die verhoren gelogen heeft, geeft Pieter Faber ruiterlijk toe in zijn autobiografie Bewogen leven, een in zeer beperkte kring verspreid manuscript dat hij vlak voor zijn executie op 10 juli 1948 heeft afgerond. Hij schrijft daarin: ‘Men heeft mij er van beschuldigd Kremer te hebben doodgeschoten en misschien is dit ook wel gedeeltelijk aan mijn eigen houding bij de verhoren te danken. Het is echter ten ene male onwaar.’

Hij gaat verder: ‘Met Karel samen was ik hierbij aanwezig, doch noch mijn broer noch ik hebben daar ook maar één schot gelost.’ Dat zou dan betekenen dat hun chef Knorr de twee moorden wel degelijk in zijn eentje heeft gepleegd. Maar uit het cryptische taalgebruik dat Pieter graag bezigt, kan men ook destilleren dat beide broers niet één maar méérdere schoten hebben afgevuurd.

Het autopsierapport van Esmée van Eeghen maakt in ieder geval melding van schoten met drie pistolen, er zijn in totaal dertien in- en uitschoten. Een kogel door de buik blijft steken in haar ruggemerg. Het is een kogel van het kaliber 9 mm. In een verhoor tegenover de Duitse justitie op 12 mei 1954, waarover deze krant beschikt, verklaart Klaas-Carel Faber. ‘Ikzelf bezat in die tijd als dienstpistool een FN 9mm kort.’ Zijn broer heeft een 6.75mm. Knorrs vuistvuurwapen is onbekend en het kan hem ook niet worden gevraagd. Knorr is na de Duitse capitulatie op 7 juli 1945 in de strafgevangenis van Scheveningen gestorven.

Uit het autopsierapport van Luitje Kremer, wiens lijk op 16 september 1944 wordt opgedregd, blijkt dat hij door vier kogels is getroffen van zeker twee verschillende kalibers, waaronder een 9mm. Ook hier waren dus meerdere schutters, anders dan de broers Faber beweren.

Kopschot
Er zijn meer tegenstrijdigheden die bevestigen dat nooit de waarheid is gesproken over de ware gebeurtenissen op 7 september 1944. In het laatste oorlogsjaar vermoordt de SD in Groningen met grote regelmaat gevangenen uit wie geen informatie meer geperst kan worden. De gangbare procedure is dat de slachtoffers op een stille plek voorop lopen, gevolgd door hun beulen. Na enkele meters krijgen ze een zogenaamd ‘kopschot’ in het achterhoofd. Gevolgd door een genadeschot, als het lichaam is gevallen, veelal ook door het hoofd. Zes tot zeven schoten op een persoon plus een schampschot op haar linkerschouder en in haar bovenbeen, zoals op Esmée van Eeghen, komt normaliter niet voor, tenzij meerdere mensen schieten.

Gevraagd naar de reden waarom er zoveel schoten door zijn chef Knorr zijn afgevuurd, verklaart Klaas-Carel Faber tegenover Duitse autoriteiten in 1954: dat is gedaan om de indruk te wekken dat zij door eigen kameraden is terechtgesteld.

Dat klinkt weinig plausibel, weet de Friese nazi-jager Jack Kooistra (81), die grote kennis heeft van het Noord-Nederlandse verzet. ‘Bij terechtstellingen van verraders uit eigen kring werden verminkingen als schoten door het hoofd juist voorkomen. Men probeerde in één schot het hart te raken.’ En de lijken worden al helemaal niet gedumpt door ze in een kanaal te gooien, maar juist onvindbaar begraven. Het verhaal van Faber, het moest lijken op een verzetsexecutie, klopt dus niet.

Tot slot lijkt Faber zich in 1954 ook alvast tegen eventuele latere ontdekking te hebben willen beschermen, door te liegen over de redenen voor de executie. Faber verklaart aan de Duitse justitie namelijk dat Van Eeghen ‘de enige vrouwelijke leider van een terroristenorganisatie in Nederland’ is geweest. Ze zou leden van de Wehrmacht mee naar een hotel hebben gelokt en die vervolgens hebben doodgeschoten. ‘Ik ben bij haar verhoren geweest en ik herinner mij dat ze vijf moorden op deze wijze heeft toegegeven.’

Ook deze uitleg is bezijden de waarheid. Nazi-jager Kooistra: ‘Ik heb nooit gehoord dat Esmée iemand heeft gedood. Dat zegt die Faber om zichzelf in te dekken.’

depers.nl