Oorlogsmisdadiger Klaas-Carel Faber schoot mee bij de moord op de meest besproken
verzetsvrouw van de Tweede Wereldoorlog, Esmée van Eeghen.
Faber heeft altijd ontkend.
Hij heeft het altijd ontkend,
maar de vrouw die deels model stond voor de hoofdrol in
Paul Verhoevens Zwartboek is naar alle waarschijnlijkheid
mede vermoord door Klaas-Carel Faber (89), de laatste voortvluchtige
Nederlandse oorlogsmisdadiger. Uit onderzoek door deze
krant blijkt dat Faber (89), woonachtig in het Duitse Ingolstadt,
medeschuldig moet zijn aan de moord op Esmée van Eeghen.
Het voornaamste bewijs daarvoor levert haar autopsierapport,
opgesteld door het Pathologisch Anatomisch Laboratorium
in Groningen op 22 september 1944.
Het elf pagina’s tellende verslag
beschrijft gedetailleerd de diameter van de kogels die
haar lichaam hebben getroffen. Bij haar hand is een gat
van 6 mm aangetroffen, bij haar kin een van 7 mm en een
van 9 mm. Dit duidt op meerdere schutters die met verschillende
kaliber vuurwapens schoten. Klaas-Carel Faber heeft in
zijn verhoren tegenover de Nederlandse en Duitse autoriteiten
na de oorlog altijd gesproken van één schutter, namelijk
zijn chef, tweede luitenant SS’er Ernst Knorr. Hij en zijn
broer Pieter Johan Faber waren slechts getuigen.
Nieuwe aanwijzingen voor zijn betrokkenheid kunnen leiden tot heropening van
een justitieel onderzoek en mogelijk een nieuw proces tegen
de meest gezochte Nederlandse oorlogsmisdadiger.
Koerierster
Zijn slachtoffer, de lange blonde Esmée Adrienne van Eeghen,
is 26 jaar geworden. Ze groeit als dochter van de directeur
van de Amstelbrouwerij en jonkvrouw op in het Gooi en
Aerdenhout, maar raakt in de zomer van 1943 betrokken
bij het verzet in Friesland. Ze helpt bij het het zoeken
naar veilige schuilplaatsen voor Joodse onderduikers,
bij het wegsluizen van neergestorte geallieerde vliegers
en ze assisteert bij overvallen. Door haar naturelle
zelfverzekerdheid werkt ze zich op als privé-koerierster
van de belangrijkste provinciale knokploegleider Krijn
van den Helm, waar ze een verhouding mee krijgt.
Maar er zit een speelse naïviteit
aan Van Eeghen, alsof ze de consequenties van haar werkzaamheden
niet kan of durft te overzien. Ze wordt verliefd op een
Duitse Wehrmacht-officier, wat haar bijna de doodstraf
wegens verraad oplevert door een ondergronds veemgericht.
De Duitse SS-inlichtingen en spionagedienst, de Sicherheitsdienst
(SD), wantrouwt Esmée eveneens en arresteert haar op 9
augustus 1944. Als de verhoren niets meer opleveren, valt
het besluit haar te doden.
Esmée’s laatste reis begint op 7
september 1944. Rond 10 uur in de avond vertrekt een donkere
personenauto vanaf het SD-hoofdkwartier, het Scholtenshuis,
aan de Grote Markt in Groningen. De route loopt via de
Oude en Nieuwe Ebbingestraat langs het Boterdiep tot aan
het brede Van Starkenborghkanaal, ten noorden van de stad.
Even voor 11 uur stopt de auto voorbij de Win-?sumerstraatweg.
Omwonenden horen pistoolschoten, maar vanwege spertijd
loopt niemand naar buiten. De volgende dag zien passanten
op 100 meer afstand van de boerderij van Kroeske te Selwerd,
gemeente Noorddijk, een vrouwenlichaam drijven. ‘Het hoofd
stak nog juist boven het water uit’, melden waarnemers
uit die tijd.
Toteskandidat
Twee getuigen van de executies zijn de Haarlemse broers
Pieter Johan en Klaas-Carel Faber, gedetacheerde Nederlandse
politieagenten in dienst van de SD. Klaas-Carel Faber
verklaart na de oorlog tegenover zijn ondervragers dat
als de auto stilstaat Esmée van Eeghen van hun Duitse
chef Knorr, die de auto bestuurt, het bevel krijgt uit
te stappen. Zelf stapt Knorr ook uit, trekt zijn pistool
en schiet haar dood. Daarop moet een andere toteskandidat
uitstappen. Dat is de 24-jarige Luitje Kremer, lid van
een knokploeg, die kort daarvoor is gearresteerd. Knorr
schiet ook deze man van achter neer.
Opvallend is dat beide broers
er na de oorlog tegenover hun ondervragers steeds op hameren
dat Klaas- Carel Faber pas na deze schoten uit de auto
stapt. Dat is de uitdrukkelijke wens van broer Piet. Hem
wacht voor het (mede)plegen van 27 moorden sowieso de doodstraf.
Een lot dat hij zijn twee jaar jongere broer wil besparen
door diens aandeel in buitengerechtelijke executies op
zich te nemen, zoals ook bij de terechtstellingen in Exloo
op 19 september en in Norg op 8 april 1945. Over de bewuste
nacht verklaart Pieter tegenover Nederlandse rechercheurs
dat hij samen met Kremer is uitgestapt en hem het genadeschot
heeft gegeven. De opzet werkt. Klaas-Carel Faber krijgt
uiteindelijk levenslang en ontsnapt in 1952 naar Duitsland.
Daar weet hij vervolging te voorkomen door in 1954 tegenover
het Landgericht in Düsseldorf zijn handen in onschuld te
wassen.
Bewogen leven
Dat hij in die verhoren gelogen heeft, geeft Pieter Faber
ruiterlijk toe in zijn autobiografie Bewogen leven, een
in zeer beperkte kring verspreid manuscript dat hij vlak
voor zijn executie op 10 juli 1948 heeft afgerond. Hij
schrijft daarin: ‘Men heeft mij er van beschuldigd Kremer
te hebben doodgeschoten en misschien is dit ook wel gedeeltelijk
aan mijn eigen houding bij de verhoren te danken. Het
is echter ten ene male onwaar.’
Hij gaat verder: ‘Met Karel samen
was ik hierbij aanwezig, doch noch mijn broer noch ik hebben
daar ook maar één schot gelost.’ Dat zou dan betekenen
dat hun chef Knorr de twee moorden wel degelijk in zijn
eentje heeft gepleegd. Maar uit het cryptische taalgebruik
dat Pieter graag bezigt, kan men ook destilleren dat beide
broers niet één maar méérdere schoten hebben afgevuurd.
Het autopsierapport van Esmée van Eeghen maakt in ieder geval melding van schoten
met drie pistolen, er zijn in totaal dertien in- en uitschoten.
Een kogel door de buik blijft steken in haar ruggemerg.
Het is een kogel van het kaliber 9 mm. In een verhoor tegenover
de Duitse justitie op 12 mei 1954, waarover deze krant
beschikt, verklaart Klaas-Carel Faber. ‘Ikzelf bezat in
die tijd als dienstpistool een FN 9mm kort.’ Zijn broer
heeft een 6.75mm. Knorrs vuistvuurwapen is onbekend en
het kan hem ook niet worden gevraagd. Knorr is na de Duitse
capitulatie op 7 juli 1945 in de strafgevangenis van Scheveningen
gestorven.
Uit het autopsierapport van Luitje Kremer, wiens lijk op 16 september 1944 wordt
opgedregd, blijkt dat hij door vier kogels is getroffen
van zeker twee verschillende kalibers, waaronder een 9mm.
Ook hier waren dus meerdere schutters, anders dan de broers
Faber beweren.
Kopschot
Er zijn meer tegenstrijdigheden die bevestigen dat nooit
de waarheid is gesproken over de ware gebeurtenissen
op 7 september 1944. In het laatste oorlogsjaar vermoordt
de SD in Groningen met grote regelmaat gevangenen uit
wie geen informatie meer geperst kan worden. De gangbare
procedure is dat de slachtoffers op een stille plek voorop
lopen, gevolgd door hun beulen. Na enkele meters krijgen
ze een zogenaamd ‘kopschot’ in het achterhoofd. Gevolgd
door een genadeschot, als het lichaam is gevallen, veelal
ook door het hoofd. Zes tot zeven schoten op een persoon
plus een schampschot op haar linkerschouder en in haar
bovenbeen, zoals op Esmée van Eeghen, komt normaliter
niet voor, tenzij meerdere mensen schieten.
Gevraagd naar de reden waarom
er zoveel schoten door zijn chef Knorr zijn afgevuurd,
verklaart Klaas-Carel Faber tegenover Duitse autoriteiten
in 1954: dat is gedaan om de indruk te wekken dat zij door
eigen kameraden is terechtgesteld.
Dat klinkt weinig plausibel, weet
de Friese nazi-jager Jack Kooistra (81), die grote kennis
heeft van het Noord-Nederlandse verzet. ‘Bij terechtstellingen
van verraders uit eigen kring werden verminkingen als schoten
door het hoofd juist voorkomen. Men probeerde in één schot
het hart te raken.’ En de lijken worden al helemaal niet
gedumpt door ze in een kanaal te gooien, maar juist onvindbaar
begraven. Het verhaal van Faber, het moest lijken op een
verzetsexecutie, klopt dus niet.
Tot slot lijkt Faber zich in 1954
ook alvast tegen eventuele latere ontdekking te hebben
willen beschermen, door te liegen over de redenen voor
de executie. Faber verklaart aan de Duitse justitie namelijk
dat Van Eeghen ‘de enige vrouwelijke leider van een terroristenorganisatie
in Nederland’ is geweest. Ze zou leden van de Wehrmacht
mee naar een hotel hebben gelokt en die vervolgens hebben
doodgeschoten. ‘Ik ben bij haar verhoren geweest en ik
herinner mij dat ze vijf moorden op deze wijze heeft toegegeven.’
Ook deze uitleg is bezijden de
waarheid. Nazi-jager Kooistra: ‘Ik heb nooit gehoord dat
Esmée iemand heeft gedood. Dat zegt die Faber om zichzelf
in te dekken.’
depers.nl
|