19-jun-2012 duitslandweb.nl
Hoe Duitsland met Nederlandse SS’ers omging
Duitslandweb n.a.v. tv-serie ‘Levy en de laatste nazi’s’
Marja Verburg

Journalist Gideon Levy ondernam een uiterste poging om twee Nederlandse oorlogsmisdadigers alsnog achter tralies te krijgen: Klaas Carel Faber, die in mei 2012 overleed, en Siert Bruins (91). Hij maakte daarover een tv-serie waarvan gisteren deel 1 was te zien. Voor wie er meer over wil lezen, vat Duitslandweb samen wat het ‘t afgelopen jaar over de Duitse omgang met Nederlandse oorlogsmisdadigers heeft geschreven.

Klaas Carel Faber pleegde als lid van de SS in Nederland wrede moorden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij werd na de oorlog in Nederland ter dood veroordeeld. Dat werd later omgezet in levenslang. In 1952 vluchtte Faber met een aantal andere veroordeelde oorlogsmisdadigers uit de koepelgevangenis van Breda naar Duitsland, waar hij de Duitse nationaliteit kreeg.

Faber is tot zijn dood op 24 mei 2012 vrij man gebleven in Duitsland, hoewel verschillende instanties, journalisten en particulieren hebben geprobeerd hem veroordeeld te krijgen. Faber stond bijvoorbeeld dit jaar op nummer 2 van de lijst van meest gezochte nazi-oorlogsmisdadigers van het Simon Wiesenthal Center in Jeruzalem.
Duits staatsburger

Dat Faber in Duitsland kon blijven, is omdat Duitsland geen eigen staatsburgers uitlevert en Faber de Duitse nationaliteit kreeg toen hij in 1952 naar Duitsland vluchtte. Dit omdat hij voor Duitsland had gevochten. Dat heeft hij overigens niet enkel aan Hitler te danken, zoals wel wordt beweerd. “Het is overal zo dat je je staatsburgerschap verliest als je in een buitenlandse krijgsdienst dienst neemt”, legde emeritus-hoogleraar strafrecht Frits Rüter vorig jaar aan Duitslandweb uit. “Doorgaans mag je dan die nieuwe nationaliteit aannemen. Dat was niet alleen zo in Hitler-Duitsland.”

Om Faber in Duitsland achter tralies te krijgen, had Duitsland hem zelf moeten veroordelen. Zowel de Nederlandse als de Duitse overheidsinstanties hebben er het afgelopen jaar bij de Duitse rechter op aangedrongen de straf van Faber ten uitvoer te brengen, aldus plaatsvervangend directeur Jan van Kooten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei dit voorjaar tegenover Duitslandweb, toen Faber nog leefde. “Op 1 juni 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie Opstelten kamervragen beantwoord over Faber. Hij gaf daarin aan actie te zullen ondernemen. Nederland heeft aan Duitsland gevraagd de straf van Faber ten uitvoer te leggen. Na positieve adviezen van de Duitse en Beierse ministers van Justitie heeft het Duitse Openbaar Ministerie de rechter gevraagd de straf ten uitvoer te leggen. Het wachten is op de uitspraak van de Duitse rechtbank.”
Kameraderie

Dat Duitsland niet eerder vaart achter de veroordeling van Faber en andere oorlogsmisdadigers heeft gezet, heeft onder meer te maken met de “kameraderie” onder oud-strijders, aldus Rüter. Die kameraderie speelde in Duitsland nog decennia na de oorlog, ook in de rechterlijke macht. Nederland deed zelf in de jaren vijftig ook weinig om Faber in Duitsland veroordeeld te krijgen, aldus de strafrechtdeskundige, mede uit gebrek aan vertrouwen in de Duitse rechtspraak destijds.

Vorig jaar verscheen in Duitsland een proefschrift dat ingaat op het relatief geringe aantal veroordelingen onder SS’ers en andere uitvoerders van het misdadige naziregime na de oorlog. Auteur Christina Ullrich bevestigt in 'Ich fühl mich nicht als Mörder' Rüters beeld dat veel rechters in naoorlogs Duitsland zelf vroegere nazi’s waren. Maar ze verhaalt ook van een politiek klimaat waarin liever naar voren werd gekeken dan achteruit. Daarin paste dat openbare aanklagers zich concentreerden op de harde kern van degenen die echte excessen hadden begaan, op de fanatiekelingen en de leiders.

Voor de rest gold meestal dat hun krijgsgevangenschap of internering als voldoende straf werd beschouwd. Tijdens het proces van denazificering, waarbij de gangen van de voormalige daders werden nagetrokken, slaagden velen er bovendien in hun misdaden te verdoezelen of af te zwakken. Zo ontsprongen veel oud-strijders de dans, ook zij die oorlogsmisdaden hadden begaan. Daaraan zat, bewust of niet, ook een pragmatische kant. Duitsland had in de jaren vijftig en zestig zijn mannelijke bevolking hard nodig voor de wederopbouw van het land.
Heinrich Boere

In de jaren zeventig veranderde de juridische omgang met het naziverleden in Duitsland, legde Rüter op Duitslandweb uit. Onder jongeren bestond meer animo om schoon schip te maken. “De rechterlijke macht is ook een afspiegeling van wat in de bevolking wordt gevonden, ze zeilt mee met de geldende opvattingen.”

Het is overigens de vraag of een Duitse rechter Faber, als hij was blijven leven, nog had kunnen veroordelen. Faber was in Nederland veroordeeld door een bijzondere oorlogsrechtbank. Het is juridisch niet mogelijk dat Duitsland de straf van zo’n rechtbank ten uitvoer brengt. Duitsland had zelf een proces tegen Faber kunnen voeren, maar daar kleefden ook bezwaren aan, aldus Rüter. Doodslag was in zijn geval al verjaard, dus om Faber achter de tralies te krijgen, had moord moeten worden bewezen. Dat kan haast niet zonder getuigen, maar die zouden bijna niet meer te vinden zijn geweest.

Een voorbeeld waarbij zo’n veroordeling door Duitsland van een Nederlandse oorlogsmisdadiger overigens wel is gelukt, is de inmiddels 90-jarige Heinrich Boere. Ook hij was in Nederland ter dood veroordeeld, vluchtte naar Duitsland en kreeg daar de Duitse nationaliteit. In 1983 vroeg Nederland om zijn uitlevering, maar dat weigerde Duitsland om dezelfde reden als bij Faber. Maar in 2009 begon de Duitse justitie alsnog een proces tegen hem, waarbij en oud-nazi als getuige optrad en nabestaanden van slachtoffers als mede-aanklagers. In 2010 werd Boere door een rechtbank in Aken veroordeeld. Sinds december 2011 zit hij vast in een Duits gevangenis-ziekenhuis.

duitslandweb.nl