Journalist
Gideon Levy ondernam een uiterste poging om twee Nederlandse
oorlogsmisdadigers alsnog achter tralies te krijgen: Klaas
Carel Faber, die in mei 2012 overleed, en Siert Bruins (91).
Hij maakte daarover een tv-serie waarvan gisteren deel 1
was te zien. Voor wie er meer over wil lezen, vat Duitslandweb
samen wat het ‘t afgelopen jaar over de Duitse omgang met
Nederlandse oorlogsmisdadigers heeft geschreven.
Klaas Carel Faber pleegde als lid van de SS in Nederland wrede moorden tijdens
de Tweede Wereldoorlog. Hij werd na de oorlog in Nederland
ter dood veroordeeld. Dat werd later omgezet in levenslang.
In 1952 vluchtte Faber met een aantal andere veroordeelde
oorlogsmisdadigers uit de koepelgevangenis van Breda naar
Duitsland, waar hij de Duitse nationaliteit kreeg.
Faber is tot zijn dood op 24 mei 2012 vrij man gebleven in Duitsland, hoewel
verschillende instanties, journalisten en particulieren hebben
geprobeerd hem veroordeeld te krijgen. Faber stond bijvoorbeeld
dit jaar op nummer 2 van de lijst van meest gezochte nazi-oorlogsmisdadigers
van het Simon Wiesenthal Center in Jeruzalem.
Duits staatsburger
Dat Faber in Duitsland kon blijven,
is omdat Duitsland geen eigen staatsburgers uitlevert en
Faber de Duitse nationaliteit kreeg toen hij in 1952 naar
Duitsland vluchtte. Dit omdat hij voor Duitsland had gevochten.
Dat heeft hij overigens niet enkel aan Hitler te danken,
zoals wel wordt beweerd. “Het is overal zo dat je je staatsburgerschap
verliest als je in een buitenlandse krijgsdienst dienst neemt”,
legde emeritus-hoogleraar strafrecht Frits Rüter vorig jaar
aan Duitslandweb uit. “Doorgaans mag je dan die nieuwe nationaliteit
aannemen. Dat was niet alleen zo in Hitler-Duitsland.”
Om Faber in Duitsland achter tralies
te krijgen, had Duitsland hem zelf moeten veroordelen. Zowel
de Nederlandse als de Duitse overheidsinstanties hebben er
het afgelopen jaar bij de Duitse rechter op aangedrongen
de straf van Faber ten uitvoer te brengen, aldus plaatsvervangend
directeur Jan van Kooten van het Nationaal Comité 4 en 5
mei dit voorjaar tegenover Duitslandweb, toen Faber nog leefde.
“Op 1 juni 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie
Opstelten kamervragen beantwoord over Faber. Hij gaf daarin
aan actie te zullen ondernemen. Nederland heeft aan Duitsland
gevraagd de straf van Faber ten uitvoer te leggen. Na positieve
adviezen van de Duitse en Beierse ministers van Justitie
heeft het Duitse Openbaar Ministerie de rechter gevraagd
de straf ten uitvoer te leggen. Het wachten is op de uitspraak
van de Duitse rechtbank.”
Kameraderie
Dat Duitsland niet eerder vaart achter
de veroordeling van Faber en andere oorlogsmisdadigers heeft
gezet, heeft onder meer te maken met de “kameraderie” onder
oud-strijders, aldus Rüter. Die kameraderie speelde in Duitsland
nog decennia na de oorlog, ook in de rechterlijke macht.
Nederland deed zelf in de jaren vijftig ook weinig om Faber
in Duitsland veroordeeld te krijgen, aldus de strafrechtdeskundige,
mede uit gebrek aan vertrouwen in de Duitse rechtspraak destijds.
Vorig jaar verscheen in Duitsland
een proefschrift dat ingaat op het relatief geringe aantal
veroordelingen onder SS’ers en andere uitvoerders van het
misdadige naziregime na de oorlog. Auteur Christina Ullrich
bevestigt in 'Ich fühl mich nicht als Mörder' Rüters beeld
dat veel rechters in naoorlogs Duitsland zelf vroegere nazi’s
waren. Maar ze verhaalt ook van een politiek klimaat waarin
liever naar voren werd gekeken dan achteruit. Daarin paste
dat openbare aanklagers zich concentreerden op de harde kern
van degenen die echte excessen hadden begaan, op de fanatiekelingen
en de leiders.
Voor de rest gold meestal dat hun
krijgsgevangenschap of internering als voldoende straf werd
beschouwd. Tijdens het proces van denazificering, waarbij
de gangen van de voormalige daders werden nagetrokken, slaagden
velen er bovendien in hun misdaden te verdoezelen of af te
zwakken. Zo ontsprongen veel oud-strijders de dans, ook zij
die oorlogsmisdaden hadden begaan. Daaraan zat, bewust of
niet, ook een pragmatische kant. Duitsland had in de jaren
vijftig en zestig zijn mannelijke bevolking hard nodig voor
de wederopbouw van het land.
Heinrich Boere
In de jaren zeventig veranderde de
juridische omgang met het naziverleden in Duitsland, legde
Rüter op Duitslandweb uit. Onder jongeren bestond meer animo
om schoon schip te maken. “De rechterlijke macht is ook een
afspiegeling van wat in de bevolking wordt gevonden, ze zeilt
mee met de geldende opvattingen.”
Het is overigens de vraag of een Duitse
rechter Faber, als hij was blijven leven, nog had kunnen
veroordelen. Faber was in Nederland veroordeeld door een
bijzondere oorlogsrechtbank. Het is juridisch niet mogelijk
dat Duitsland de straf van zo’n rechtbank ten uitvoer brengt.
Duitsland had zelf een proces tegen Faber kunnen voeren,
maar daar kleefden ook bezwaren aan, aldus Rüter. Doodslag
was in zijn geval al verjaard, dus om Faber achter de tralies
te krijgen, had moord moeten worden bewezen. Dat kan haast
niet zonder getuigen, maar die zouden bijna niet meer te
vinden zijn geweest.
Een voorbeeld waarbij zo’n veroordeling
door Duitsland van een Nederlandse oorlogsmisdadiger overigens
wel is gelukt, is de inmiddels 90-jarige Heinrich Boere.
Ook hij was in Nederland ter dood veroordeeld, vluchtte naar
Duitsland en kreeg daar de Duitse nationaliteit. In 1983
vroeg Nederland om zijn uitlevering, maar dat weigerde Duitsland
om dezelfde reden als bij Faber. Maar in 2009 begon de Duitse
justitie alsnog een proces tegen hem, waarbij en oud-nazi
als getuige optrad en nabestaanden van slachtoffers als mede-aanklagers.
In 2010 werd Boere door een rechtbank in Aken veroordeeld.
Sinds december 2011 zit hij vast in een Duits gevangenis-ziekenhuis.
duitslandweb.nl
|