Justitie in Slowakije zit in de maag met een rechtszaak tegen de 98-jarige Laszlo Csatary, die ervan verdacht wordt onder het naziregime 15.700 joden naar concentratiekampen te hebben gestuurd.

Een rechtbank in Kosice heeft de behandeling van het geval voor onbepaalde tijd opgeschort.

Csatary werd voor het vergrijp op 8 juni 1948 door een volkstribunaal in Kosice ter dood veroordeeld.

Kosice lag destijds in het communistische Tsjechoslowakije. Csatary was zelf niet in de rechtszaal aanwezig. Hij was op de vlucht. In 1949 kwam hij aan in Canada. Daar beweerde hij een Joegoslaaf te zijn. In 1955 kreeg hij een Canadees paspoort. In 1977 werd dat ingetrokken nadat er vragen over zijn verleden waren gerezen.

Csatary vluchtte Canada uit en verdween. In 2012 werd hij in Boedapest ontdekt en opgepakt. In juni van dit jaar werd hij formeel aangeklaagd voor zijn rol bij de moord op de 15.700 Hongaarse joden. Csatary zelf ontkent elke betrokkenheid.

Vorige week besloot een rechter in Boedapest eveneens de zaak-Csatary voorlopig op te schorten. Hij wil eerst weten hoe het precies zit met de veroordeling in Kosice. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag die stad formeel op Hongaars grondgebied en heette Kassa.

Na de val van het communisme in Tsjechoslowakije (1989) en de splitsing van het land (1/1/1993) zette Slowakije de terdoodveroordeling van Csatary om in levenslang.

In de rechtbank van Kosice was Csatary niet aanwezig. De rechter was bovendien van mening over onvoldoende informatie te beschikken. Csatary zal per aangetekende brief gedagvaard worden.

Mogelijk moet hij zijn levenslange gevangenisstraf in Slowakije nog uitzitten. Een andere optie is hem in Hongarije vast te zetten, eventueel na een nieuw proces daar.